Publieksgeschiedenis: het Pilgrimjaar
Geschiedenis is ‘de manier waarop een samenleving zich rekenschap geeft van haar verleden’ schreef Johan Huizinga. Geschiedenis is dan ook niet alleen het domein van historici en geschiedenisleraren. Geschiedenis speelt ook een grote rol in het publieke domein. In alle samenleving doen mensen een beroep op het verleden om hun identiteit vorm te geven. In het politieke debat worden historische voorbeelden en ontwikkelingen aangehaald; tijdens herdenkingen worden er ‘lessen geleerd’ uit het verleden; historische films, musea, romans, reenactments en games nodigen uit tot ‘tijdreizen’ ; citymarketeers nodigen toeristen uit om het verleden te ‘beleven’.
Maar dat gaat niet vanzelf; niet alle aspecten van het verleden komen in het publieke domein terecht; sommige stukken verleden worden vergeten, terwijl anderen juist opeens in de aandacht komen te staan. Publieksgeschiedenis is het resultaat van een krachtenspel tussen vertellers en publiek, overheden en belangengroepen, erfgoedspecialisten en marketeers. In dit vak maken studenten geschiedenis kennis met de theorie, en met de praktijk. Na de eerste weken, waarin we kijken waarom en op welke manieren geschiedenis in het publieke domein zichtbaar is, gingen ze aan de slag met een concrete case, dit jaar: het ‘Pilgrimsjaar’, waarin wordt herdacht hoe een groep Britse religieuze dissidenten in 1620 met het schip de Mayflower naar Noord Amerika vertrok.
Dit verhaal, dat geldt als een belangrijke oorsprongsmythe voor de Verenigde Staten, heeft ook een Leidse dimensie, omdat de groep eerst een aantal jaren probeerde om hier in Leiden een bestaan op te bouwen. Leiden maakt zich dan ook op om het pilgrimsjaar uitvoerig mee te herdenken. In de tweede helft van het college maak je kennis met de mensen die Mayflower400 vormgeven, en werk je aan een praktijkopdracht – het bedenken van een publiekshistorisch activiteit of product rond het Pilgrimsjaar.